Krakende bedden zorgen voor een minder goeie nachtrust, maar wakker worden in de hutten blijft leuk. Als je ’s ochtends wakker wordt, moet je vaak al snel naar buiten want de wc en de wastafels zijn in een apart huisje. Zo kom je er snel achter hoe het weer voelt en niet alleen hoe het eruit ziet. Vandaag voelt het vochtig…
Het regent niet, maar de mist maakt alles nat. We hebben wel uitzicht naar de baai maar alleen onder de laaghangende mist door. We laten iedereen rustig wakker worden. Ik zet in de tussentijd een kop koffie voor mezelf (geen medestanders).
IJsland doet wat het altijd doet. Het ruimt mijn hoofd op. Ook voor het gezin is dit heel goed, je bent op elkaar aangewezen, ook om het gezellig met elkaar te hebben. Je moet je aan elkaar aanpassen en je kunt alleen dat eten wat er meegenomen is. Niemand zeurt. Ik ben trots op mijn kinderen. Natuurlijk lopen ze ook af en toe te mopperen, maar dat hoort er een beetje bij.
Deze omgeving is een waar wandelparadijs. Wil je op IJsland gaan wandelen en wil je niet naar het inmiddels een beetje overlopen Landmannalaugar voor de Laugavegur wandeltocht, dan is dit echt een super alternatief. Er zijn heel veel wandelpaden uitgezet. Wil je er meer over weten, laat het ons gewoon even weten.
Op je telefoon kijken heeft nauwelijks zin, in ieder geval niet voor berichten, wel voor muziek en spelletjes natuurlijk. Mijn boek Winter-IJsland is inmiddels uit en ik ga verder in mijn ‘dwarsligger’. De kleine dwarsliggers zijn echt ideaal voor tijdens de huttentocht. Je hebt er geen elektriciteit voor nodig en ze wegen bijna niks. Robbert heeft zijn boek van Jonas Jonasson – ‘Gangster Anders en zijn vrienden (en een enkele vijand)’ ook al bijna uit.
De mist trekt helaas niet echt op. Robbert en de kinderen beginnen toch aan hun wandeling naar de baai van Húsavík. Een wandeling door het natte hoge gras, dus ondanks de waterdichte bergschoenen krijgen ze uiteindelijk toch natte voeten. Onderweg vindt Stijn een oud rendiergewei, de volgende schat die natuurlijk meegenomen moet worden. De wandeling is mooi door het bijna spookachtige, onbewoonde IJsland. Je kunt je echt voorstellen waarom de mensen vroeger geloofde in trollen en monsters, doordat je in elke gekke rots wel een figuur kunt herkennen. Ik rijd weer in de tussentijd naar het strand om de anderen daar op te pikken. De weg is aan de andere kant van het riviertje, dus ik kan ze ver aan de overkant zien lopen. Op het strand aangekomen moeten ze nog het riviertje over om bij mij te komen en Felix denkt dat het de kortste weg is om gewoon maar door het water te rennen. Wat hij echter niet ziet is dat het gewoon vrij diep is en bij het oversteken van het riviertje valt hij en is tot zijn oksels kleddernat. Dat was even schrikken, maar er is gelukkig niets gebeurd. Robbert stuurt hem snel op mij af en ik regel droge kleding en schoenen voor hem. Als ook de andere wandelaars bij de auto zijn aangekomen, worden er eerst weer een paar walvisbotten, die ze op het strand vonden, achter in de auto gelegd. Na de boterhammen die verslonden worden, kunnen we met zijn allen verder. Die gekke mist blijft laag hangen. Dit gebied is door de permanente bewoners dan ook opgegeven vanwege de mist. Er is heel veel mooi gras voor de schapen, maar ze konden het domweg niet droog krijgen om de winter door te komen. De bergen die achter de mist schuil gaan zijn wonderschoon. Als we over de pas rijden, krijgen we even de kans om naar dit schouwspel te kijken. Het is opeens strak blauw en in het volgende fjord zie je de volgende mistbank alweer hangen. Een dikke spierwitte wolk. Het is gek om weer de grauwe nevel binnen te rijden. De weg is erg hobbelig met kleine rivierdoorsteken dus Robbert rijdt voorzichtig. Langzaam horen we het geluid van de zee weer en zien we op het laatste moment ook de hut opdoemen. De wardens (twee vrouwen) worden op hetzelfde moment gewisseld voor de nieuwe wardens, een jong IJslands gezin met een jongetje van 2 jaar. De ‘oude’ wardens ontvangen ons zeer vriendelijk. De hut ligt echt op een coole plek maar grotendeels houdt deze prachtige omgeving zich nog voor ons schuil. Er is een kleine droogruimte met een kachel. Die kunnen we goed gebruiken, alle schoenen zijn nat en de kleren van Felix liggen ook nog druipend achterin de auto.
Na even bijkomen, wat eten en drinken maken we met z’n zessen een wandeling naar het strand. Ook deze baai heeft een riviertje dat in zee stroomt, net zo als bij Húsavík. Als je het riviertje volgt kom je bij het zwarte strand. De noordse sternen zijn niet blij met ons en vallen ons aan. Als je in het broedseizoen bent, willen ze hun nesten in de buurt uit alle macht beschermen. Ik weet niet of ze nu nog nesten hebben, wij zien ze in elk geval niet, maar ze zijn wel erg territoriaal. Ze zijn gelukkig niet met veel, dus een klein stukje doorlopen betekent dat ze zich terugtrekken.
Een beetje strandjuttten hoort er bij. We vinden geen walvisbotten, maar wel wat andere schatten. De kinderen besluiten van steen naar steen door het riviertje te springen. Stijn en Julius vinden het een goed plan om dan ook maar weer de waterdichtheid van de schoenen te testen en natuurlijk doen Felix en Isis ook graag mee. De lange broeken gaan uit en al snel staan ze af en toe tot hun middel in het water. En waarom ook niet? Het levert veel plezier op en de natte schoenen en kleren kunnen gedurende de nacht bij de kachel in de droogruimte drogen. Opwarmen doen Isis en Julius in hun slaapzakken aan tafel.. ’s Avonds is er weer een snelle maaltijd, maar wel met liefde klaargemaakt. Deze avond zijn we niet alleen in de hut, want twee geologen die ‘field work’ doen in de omgeving slapen deze week ook in de hut. Ze wilden eigenlijk in Bakkagerdi overnachten, maar daar is alles vol vanwege een festival. Ze zijn best blij met dit mooie alternatief.