wo 19 juli: Eyjólfsstaðir – trekking Klyppstaðir

De dag begint vroeg met een goed ontbijt en het inpakken van de rugzakken. We mogen de rest van onze bagage in het guesthouse achterlaten. De Defender zetten we neer bij de luchthaven van Egilsstadir waar de lijnbus vertrekt naar Seydisfjördur. De rit van Egilsstadir naar Seydisfjördur is een hele mooie, je gaat meteen hoog over de pas en krijgt een schitterend uitzicht over het meer en de vallei waarin Egilsstadir ligt. Aan de andere kant gaat de weg slingerend naar beneden langs verschillende watervallen. In Seydisfjördur is het een gezellige drukte. Het is woensdag en op donderdag arriveert de Nörrona, de veerboot uit Denemarken. Op de camping staan dan ook veel campers, klaar voor de reis naar huis, het IJslandse avontuur zit er op.

Ons avontuur zit er nog niet op en dat zullen we weten ook vandaag. Het is zomers warm weer als we langs het fjord lopen naar het begin van het wandelpad. Iedereen moet wennen aan de volledige bepakking.  Het is uiteindelijke al goed 7 km lopen met lichte stijgingen en dalingen langs enkele boerderijen en ruïnes in het fjord. Als we bij het startpunt komen, zijn we al 2 uur aan het wandelen. Het beginbordje is heel erg duidelijk en makkelijk te vinden, maar verder zien we geen enkel paaltje!! De beschrijving geeft aan dat het begin van de wandeling start met een steile klim. We volgen een schapenpad in de richting waarin wij denken dat we straks de pas kunnen oversteken. We zoeken en zoeken, maar vinden niet het juiste pad. BALEN! Robbert en Stijn willen omhoog klimmen om te kijken of het pad zich op een kam bevindt. Ik zie ze met handen en voeten én met de volle zware rugzakken een heel steil paadje omhoog klauteren en realiseer me dat dat voor mij en de andere kinderen te gevaarlijk is. Ik roep de mannen terug, ook al omdat ze vrij hoog zitten en nog steeds geen pad hebben gevonden. Deze steile klim is niet alleen zwaar, maar ook niet meer echt veilig. We zijn tenslotte op pad met vier kinderen. Mijn heupen werken ook helemaal niet mee en gaan steeds meer steken. Met pijn in ons hart besluiten we om te keren, terug naar Seydisfjördur. Het is inmiddels bloedheet, zeker door de grote inspanning die we al geleverd hebben. We zoeken verkoeling in een beekje dat bergafwaarts stroomt. Er zijn kleine poeltjes koud water en al snel hangen onze blote voeten er in. Niet lang daarna liggen er een hoop kledingstukken langs het beekje te slingeren en wordt er heerlijk gebadderd. Deze opsteker hadden we nodig! In Stijns rugzak zitten een paar biertjes voor in de hut en die laten we goed smaken. Het is inmiddels drie uur ’s middags en we moeten nog wel teruglopen naar Seydisfjördur.

Het plan is nu als volgt: Robbert belt een taxi die hem van Seydisfjördur naar Egilsstadir brengt om de Defender op te halen, vervolgens rijdt hij terug naar Seydisfjördur om ons op te halen en dan rijden we om via Bakkagerdi naar Lodmundarfjördur.

Aangekomen in Seydisfjördur bestellen we in een café 6 grote glazen cola en verdelen 3 muffins en een grote fles water. HEERLIJK!! Zelden was een glas cola zo lekker. Stijn gaat met Robbert mee en ik blijf met Julius, Felix en Isis in Seydisfjördur om meteen wat te eten en te wachten tot de andere twee terug zijn. Met zijn zessen met rugzakken passen we namelijk niet in de taxi. Als de mannen terug zijn vertrekken we naar de eerste hut. Je kunt deze hut alleen bereiken via Bakkagerdi van noord terug naar zuid, een flinke omweg. Uiteindelijk zijn we rond 21.00 uur in de hut bij Klyppstadur. Ik ben bekaf en de anderen ook. Bij elkaar hebben we bijna 6 uur met bepakking gelopen.

De route naar Bakkagerdi hebben we al vaker gedaan en deze is echt de moeite waard. Veel mensen slaan dit gedeelte over, wat ons betreft zeer onterecht. Vanaf Bakkagerdi gaan we op een F-weggetje verder. Het is nog een keer een flink stuk hobbelen en ik heb mijn grens zo langzamerhand wel bereikt; het is dat het buiten zo belachelijk mooi is. Het avondlicht in de vallei, de slingerende weggetjes door de bergen, uitzichten op de fjorden, de vele gele bloempjes, de prachtig gekleurde bergen. We zien verder helemaal niemand en het lijkt alsof je alleen op de wereld bent. Morgen moet ik zelf deze steile slingerweggetjes rijden. Hmmm, ik moet nog even wennen aan de gedachte.

De hut bij Klyppstadur is heel goed; schoon, prima uitgerust en gezellig. Vlak voor de hut liggen twee verlaten boerderijen, waarvan de bewoners van de een in 1968 en de ander in 1973 de deur voor het laatst achter zich dichttrokken. Zo ver van alles vandaan wonen, het blijft bijzonder.

Er zijn twee echtparen uit Reykjavík die dezelfde wandeling/huttentocht doen, maar dan de andere kant op. Zij doen het overigens ook met een persoon in de auto die de spullen vervoerd, omdat de steile hellingen met volle bepakking niet prettig zijn. Ondanks de moeheid spelen de kinderen toch nog een partij kaarten en wij praten met de mensen uit Reykjavík. Erg gezellig. We hebben de zolder van de hut voor ons alleen en dus is slapen geen probleem.

In Lodmundarfjördur zijn grote vogelkoloniën te vinden. Er is een eidereendenbroedgebied en de hemel is gevuld met het geluid van de wulpen en grutto’s. Op de velden bloeien talloze bloemen in geel, paars, blauw en roze (weer een paradijs op aarde). We hebben prachtig zonnig weer en lopen in korte broek rond, maar ’s avonds voel je dat het kouder is dan aan de andere kant van de bergen zien we de wolken beslag nemen van de bergtoppen. Het weer kan hier heel snel omslaan en in deze ‘deserted inlets’ kan ook de mist heel snel ‘neervallen’, zoals we in de volgende dagen zullen ervaren.

do 20 juli: trekking Klyppstaður – Húsavík

Geen gordijnen, maar veel zonlicht in de ochtend. Ik word er niet wakker van, want slapen doe ik met mijn slaapmasker. Dat werkt prima!

Robbert is al wakker en ligt te lezen. De kinderen zijn nog in dromenland. Ze zijn inmiddels helemaal gewend aan het slapen in de hutten en de lichte nachten zonder (goede) gordijnen. We doen vandaag rustiger aan dan de planning was. Het is een hele mooie ochtend, dus ik ga naar buiten om wat bloemen te fotograferen en om te luisteren naar de natuur. De vogels, de wind en de waterval zorgen voor een mooi Oostfjordenconcert.

De twee echtparen uit Reykjavík hebben al ontbeten en maken zich langzaam op om op pad te gaan. De mist begint op deze zonnige ochtend heel snel op te komen hoog in de bergpassen, dus ze twijfelen of ze al zullen gaan lopen of toch nog zullen wachten. Vooral boven de bergtoppen naar Seydisfjördur trekt het verder dicht.  Ze besluiten uiteindelijk toch te gaan, maar niet zonder gps! Dat zou in deze dikke mist niet verantwoord zijn.

Na een uitgebreid ontbijt smeert Robbert weer boterhammen voor de lunch. We lopen met zijn 6en naar het kerkje van Klyppstadur. Het is goed onderhouden en in het hofje achter de kerk liggen veel oude graven, waarvan er 2 nog een steen hebben (één zelfs met een steen van 175 jaar oud). Daarna gaan we echt op pad naar de 2e hut. Ik ga met Isis en Julius het eerste stuk met de Defender tot de verlaten gele boerderij. Robbert, Stijn en Felix lopen er naar toe. Een wandeling van een uur. Robbert vertelt me later hoe mooi het was: enorme bloemenvelden, moerasachtige poeltjes met de witte pluimpjes die ik vaak fotografeer, vogels die om hen heen vliegen en een lekker warm zonnetje hier onderin de fjord. Ze lopen een stuk hoger dan de weg in de richting van een enorm lavaveld dat Stakkahlídarhraun heet. De Oostfjorden lagen heel lang geleden op het huidige breukvlak en zijn in de loop van de tijd dus verder naar het oosten ‘gedreven’. Daarom vind je hier veel getuigen van heel oude vulkanische activiteit.

Ik heb intussen een beetje kunnen voelen hoe de Defender rijdt. Het is natuurlijk gewoon een heel erg leuk om te doen, maar op dit soort weggetjes vind ik het ook een beetje spannend.

Bij het volgende stuk lopen gaat Julius ook met de anderen mee en Isis en ik rijden de Defender naar de volgende hut bij Húsavík. Het is een kippeneindje, maar ook wij moeten een stuk door de dichte mist over de berg heen. Je ziet echt bijna niets. De mannen klimmen steil omhoog over Hryggjabrekka en worden boven beloond met een prachtig uitzicht over het Lodmundarfjördur, totdat ook rondom hen heen door de laaghangende wolken alle uitzicht verdwijnt. De wandeling boven over de Grjótbrún is echter heel mooi over groene velden met hier en daar een schaap dat hun begroet. ‘Het wandelen door de wolken heeft iets bijzonders, want je ziet niets, hoort niets, er zijn geen vogels, je bent alleen met je kinderen, of je loopt in een soort cocon’, zegt Robbert later. De mist zet door en de mannen kunnen op een gegeven moment vanaf het ene paaltje niet meer het volgende paaltje zien. Ze hebben dit vaker gedaan en zijn voorzichtig, dus door goed op hun omgeving te letten weten ze wel hun weg te vinden.

Isis en ik zijn al om 15.00 uur bij de hut en melden ons bij de warden. We zijn waarschijnlijk alleen vandaag. We halen de spullen uit de auto en gaan lekker buiten voor de hut zitten. Rond 17.00 uur zijn ook de mannen aangekomen bij de hut na een mooie wandeling. Ik hoorde ze soms al van ver praten, en dan weer niet; het geluid draagt hier heel ver. Felix heeft een tak van het gewei van een vrouwtjesrendier gevonden en is er heel trots op.

Ik heb in de tussentijd zelfs even kunnen douchen. Ik heb wat blikjes bier in een emmer koud water gelegd voor als de heren terug zijn. Samen proosten we op de goeie oplossing, door mij te laten rijden en hun te laten lopen. In de hut maken we een vuurtje in de houtkachel en we koken ons ‘adventure food’: Pasta Carbonara staat op het menu. Van de warmte van de kachel worden we allemaal rozig en langzaam moe. Het wordt niet laat vanavond.

Soms gebeuren dingen met een reden. Ik ben ontzettend blij dat we de auto hier bij ons hebben en het wandelen kunnen doseren. Mijn heupgewrichten zitten me echt dwars en ik had de tocht nooit met bepakking kunnen lopen. Dit is het perfecte compromis! Ik had deze huttentocht echt niet willen missen. Zo midden in de natuur is IJsland op zijn mooist.

Het is half 8 en voor nu ben ik even klaar met schrijven. Het is jammer dat ik de foto’s en verhalen pas over 2 of 3 dagen kan plaatsen. Alles staat nu gewoon in mijn boekje geschreven. Eigenlijk is dat helemaal niet jammer. De charme van de hutten is tenslotte dat je weg van alles bent. Onze wifi zegt al dagen ‘no service’.

Foto’s van de wandeling van Robbert met de  jongens:

 

vr 21 juli: trekking Húsavík – Breiðavík

Krakende bedden zorgen voor een minder goeie nachtrust, maar wakker worden in de hutten blijft leuk. Als je ’s ochtends wakker wordt, moet je vaak al snel naar buiten want de wc en de wastafels zijn in een apart huisje. Zo kom je er snel achter hoe het weer voelt en niet alleen hoe het eruit ziet. Vandaag voelt het vochtig…

Het regent niet, maar de mist maakt alles nat. We hebben wel uitzicht naar de baai maar alleen onder de laaghangende mist door. We laten iedereen rustig wakker worden. Ik zet in de tussentijd een kop koffie voor mezelf (geen medestanders).

IJsland doet wat het altijd doet. Het ruimt mijn hoofd op. Ook voor het gezin is dit heel goed, je bent op elkaar aangewezen, ook om het gezellig met elkaar te hebben. Je moet je aan elkaar aanpassen en je kunt alleen dat eten wat er meegenomen is. Niemand zeurt. Ik ben trots op mijn kinderen. Natuurlijk lopen ze ook af en toe te mopperen, maar dat hoort er een beetje bij.

Deze omgeving is een waar wandelparadijs. Wil je op IJsland gaan wandelen en wil je niet naar het inmiddels een beetje overlopen Landmannalaugar voor de Laugavegur wandeltocht, dan is dit echt een super alternatief. Er zijn heel veel wandelpaden uitgezet. Wil je er meer over weten, laat het ons gewoon even weten.

Op je telefoon kijken heeft nauwelijks zin, in ieder geval niet voor berichten, wel voor muziek en spelletjes natuurlijk. Mijn boek Winter-IJsland is inmiddels uit en ik ga verder in mijn ‘dwarsligger’. De kleine dwarsliggers zijn echt ideaal voor tijdens de huttentocht. Je hebt er geen elektriciteit voor nodig en ze wegen bijna niks. Robbert heeft zijn boek van Jonas Jonasson – ‘Gangster Anders en zijn vrienden (en een enkele vijand)’ ook al bijna uit.

De mist trekt helaas niet echt op. Robbert en de kinderen beginnen toch aan hun wandeling naar de baai van Húsavík. Een wandeling door het natte hoge gras, dus ondanks de waterdichte bergschoenen krijgen ze uiteindelijk toch natte voeten. Onderweg vindt Stijn een oud rendiergewei, de volgende schat die natuurlijk meegenomen moet worden. De wandeling is mooi door het bijna spookachtige, onbewoonde IJsland. Je kunt je echt voorstellen waarom de mensen vroeger geloofde in trollen en monsters, doordat je in elke gekke rots wel een figuur kunt herkennen.  Ik rijd weer in de tussentijd naar het strand om de anderen daar op te pikken. De weg is aan de andere kant van het riviertje, dus ik kan ze ver aan de overkant zien lopen. Op het strand aangekomen moeten ze nog het riviertje over om bij mij te komen en Felix denkt dat het de kortste weg is om gewoon maar door het water te rennen. Wat hij echter niet ziet is dat het gewoon vrij diep is en bij het oversteken van het riviertje valt hij en is tot zijn oksels kleddernat. Dat was even schrikken, maar er is gelukkig niets gebeurd. Robbert stuurt hem snel op mij af en ik regel droge kleding en schoenen voor hem. Als ook de andere wandelaars bij de auto zijn aangekomen, worden er eerst weer een paar walvisbotten, die ze op het strand vonden, achter in de auto gelegd. Na de boterhammen die verslonden worden, kunnen we met zijn allen verder. Die gekke mist blijft laag hangen. Dit gebied is door de permanente bewoners dan ook opgegeven vanwege de mist. Er is heel veel mooi gras voor de schapen, maar ze konden het domweg niet droog krijgen om de winter door te komen. De bergen die achter de mist schuil gaan zijn wonderschoon. Als we over de pas rijden, krijgen we even de kans om naar dit schouwspel te kijken. Het is opeens strak blauw en in het volgende fjord zie je de volgende mistbank alweer hangen. Een dikke spierwitte wolk. Het is gek om weer de grauwe nevel binnen te rijden. De weg is erg hobbelig met kleine rivierdoorsteken dus Robbert rijdt voorzichtig. Langzaam horen we het geluid van de zee weer en zien we op het laatste moment ook de hut opdoemen. De wardens (twee vrouwen) worden op hetzelfde moment gewisseld voor de nieuwe wardens, een jong IJslands gezin met een jongetje van 2 jaar. De ‘oude’ wardens ontvangen ons zeer vriendelijk. De hut ligt echt op een coole plek maar grotendeels houdt deze prachtige omgeving zich nog voor ons schuil. Er is een kleine droogruimte met een kachel. Die kunnen we goed gebruiken, alle schoenen zijn nat en de kleren van Felix liggen ook nog druipend achterin de auto.

Na even bijkomen, wat eten en drinken maken we met z’n zessen een wandeling naar het strand. Ook deze baai heeft een riviertje dat in zee stroomt, net zo als bij Húsavík. Als je het riviertje volgt kom je bij het zwarte strand. De noordse sternen zijn niet blij met ons en vallen ons aan. Als je in het broedseizoen bent, willen ze hun nesten in de buurt uit alle macht beschermen. Ik weet niet of ze nu nog nesten hebben, wij zien ze in elk geval niet, maar ze zijn wel erg territoriaal. Ze zijn gelukkig niet met veel, dus een klein stukje doorlopen betekent dat ze zich terugtrekken.

Een beetje strandjuttten hoort er bij. We vinden geen walvisbotten, maar wel wat andere schatten. De kinderen besluiten van steen naar steen door het riviertje te springen. Stijn en Julius vinden het een goed plan om dan ook maar weer de waterdichtheid van de schoenen te testen en natuurlijk doen Felix en Isis ook graag mee. De lange broeken gaan uit en al snel staan ze af en toe tot hun middel in het water. En waarom ook niet? Het levert veel plezier op en de natte schoenen en kleren kunnen gedurende de nacht bij de kachel in de droogruimte drogen. Opwarmen doen Isis en Julius in hun slaapzakken aan tafel.. ’s Avonds is er weer een snelle maaltijd, maar wel met liefde klaargemaakt. Deze avond zijn we niet alleen in de hut, want twee geologen die ‘field work’ doen in de omgeving slapen deze week ook in de hut. Ze wilden eigenlijk in Bakkagerdi overnachten, maar daar is alles vol vanwege een festival. Ze zijn best blij met dit mooie alternatief.

za 22 juli: trekking Breiðavík – Bakkagerdi, Egilsstadir

We worden wakker met zon! De bergen zijn nog enigszins gehuld in de mist, maar de zon werkt keihard om ons de omgeving te kunnen laten zien. Ik ben buiten gaan staan om te kijken hoe snel het zicht verandert. Betoverend! De vogels hoor je weer veel harder. Door de mist wordt het geluid van de vogels gedempt. Het zit er alweer bijna op, vandaag is het laatste gedeelte van de huttentocht. Het is een hele mooie wandeling door de bergen naar Bakkagerdi. Ik baal ervan dat ik niet mee kan, maar dat is niet anders. Julius en Isis zijn wel een beetje klaar met wandelen, maar Robbert, Stijn en Felix hebben er juist heel veel zin in. We proberen de anderen nog wel over te halen, maar ze hebben echt geen zin. Het is vakantie en ze hebben al best heel veel gelopen, dus blijven ze samen met mij nog wat langer bij de hut terwijl de anderen al beginnen aan hun wandeling. Wij lopen met z’n drieën nog een keer naar het strand. De combinatie van het zwarte zand, de witte branding en de blauwe lucht is prachtig en verdrijft een beetje het gemis van de echte wandeling die ik zelf niet hebben kunnen doen.

De kinderen vinden het wel fijn om weer naar de bewoonde wereld te gaan. De wifi hebben ze toch wel gemist. Het is gewoon een andere generatie. De weg terug naar Bakkagerdi is weer in de categorie uitdagend… Ik moet me goed concentreren op de weg. Best lastig als het uitzicht zo adembenemend mooi is. Stiekem ben ik wel een beetje opgelucht als we aan de andere kant zijn aangekomen. Een groot gedeelte kun je echt alleen in je eerste versnelling doen en gaat steil omhoog en kort de bocht om en in IJsland zijn er dan echt geen vangrails in de bocht, haha. De Defender reageert ongelooflijk direct, dus dat is voor dit soort kapriolen echt fantastisch. Aan de andere kant is bijna beneden een heel klein openluchtmuseumpje. Drie jaar geleden waar we er ook al even, toen met weinig uitzicht, nu met verpletterend uitzicht. We besluiten eerst even naar de papegaaiduikersrots te gaan die ook in Bakkagerdi is. Als ik uit de auto stap check ik even mijn telefoon en wat blijkt, Robbert heeft een minuut geleden gebeld. Ik krijg hem niet meteen te pakken, maar het leuke is dat zij ons hebben zien rijden en op vijf minuten afstand zijn. Onze aankomst valt dus zo goed als gelijk. Grappig, dat was eigenlijk geen opzet. Zij hebben de wandeling veel sneller gedaan dan ze gedacht hadden. Ik wil toch nog even naar de rots en paar foto’s maken. Als ik er nu toch ben…

De tocht van Robbert, Stijn en Felix was er één van superlatieven. Robbert vertelt: We hebben enorm mooie uitzichten gehad onderweg. In het begin konden we lang achteromkijken naar de baai van Breidavík en de hut zien. Recht naar het noorden lopen we over een langzaam stijgende groene vlakte, steeds hoger totdat we over de pas aan onze linkerkant een groot stel basaltrotsen zien, die doen denken aan de rotsen in Hljödaklettur. Het grappige is dat deze ook Kerling heten en inderdaad wel een beetje op mensenfiguren lijken. Kilometers ver naar het oosten kunnen we kijken, helemaal langs de Kjólsvikurá naar de baai Kjólsvík. Prachtige groene velden, blauwe luchten, de diepblauwe zee, geelgroene bergen, af en toe rode bergwanden, eigenlijk onbeschrijflijk mooie levende schilderijen. En we komen niemand maar dan ook niemand tegen, geen mens te bekennen in dit onmetelijke landschap. We houden kort pauze om te drinken en een koek te eten, brandstof voor het volgende stuk van onze tocht.

Als we, weer op pad, onder de Vididalsfjall lopen, valt er ineens dunne en frisse bewolking over ons heen. In een ver hoekje zien we echter weer de zon en de blauwe lucht en als we de witte (niet wit van de sneeuw, maar van de witte stenen…) pas over zijn, opent zich de hemel en kijken we naar het noordoosten de Hvalvík in en naar het noorden de Brúnavík, ons volgende doel, in. De noodhut in Brúnavík is een baken voor veel wandelaars die een dagje komen lopen vanuit Bakkagerdi, maar wij komen vanuit het zuiden en willen daar ons brood eten en even rusten. De hut is vanaf onze kant onzichtbaar, dus volgen we de goed aangegeven paden en lopen langs meertjes en basaltrotsen die deze meertjes vaak afbakenen. De bergen torenen hoog boven ons uit, zeker als we steeds verder dalen. Bij het strand aangekomen, zien we de hut nog steeds niet, dus lopen we een stukje verder, totdat het kleine rode hutje om een heuvel tevoorschijn komt. Nadat we geluncht hebben, wordt uiteraard de hut geïnspecteerd. De tijd heeft stilgestaan hier, er hangt een poster van Bow Wow Wow aan de muur, een bandje dat 35 jaar geleden bekend was, en er staat sinaasappelsap waarvan de houdbaarheidsdatum op 7 januari 1982 al verlopen was.

Als we de hut weer sluiten, komen er ineens wandelaars naar beneden over het steile pad waar wij over naar boven moeten. We besluiten na de welverdiende pauze weer verder te gaan om over de Brúnavíkurskard door te lopen naar Borgarfjördur, waar Bakkagerdi in ligt. Het is echt een steile klim, maar we halen het. Ik voel me als mijn vader zich ruim 30 jaar geleden gevoeld moet hebben, toen ik hem ver achter me liet in de Alpen. Nu word ik voorbijgelopen, eigenlijk bijna voorbijgerend, door mijn jonge jongens, die de steilte en de al afgelegde afstand van eerder op de dag niet lijken te voelen. Op de flanken van de Geitfell staan veel schapen en Stijn probeert een mekkerconversatie met hun op te zette. Hij blert en grappig genoeg is er een schaap bij dat steeds antwoord. We hebben er veel lol om en ik kan even op adem komen, haha. We lopen nog een stukje door en dan kijken we uit over Borgarfjördur. Ik kijk op mijn telefoon en we hebben weer bereik, dus zoals afgesproken bel ik Barbara om door te geven dat we er bijna zijn. Terwijl ik haar voicemail inspreek zien we diep onder ons vanuit de richting van het dorpje een Defender rijden. De verrekijker helpt, we zien dat het Barbara is, dus we staan te zwaaien en weten zeker dat zij ons ook zien. Maar gek genoeg rijdt de auto door naar de vogelrots, terwijl wij nog een stukje naar beneden lopen in de volle zon. Gelukkig komt de auto snel weer terug en kunnen we voldaan terugkijken op een onvergetelijke wandeltocht van 13km door de bergen.

In het Álfa Café drinken we buiten nog wat. Het is een super zomerdag, iedereen is buiten in Bakkagerdi. Mensen liggen in hun tuin te zonnen en genieten van het fantastische weer. Ook dat is IJsland.

Rond 16.00 uur rijden we naar ons vertrouwde huisje aan het meer van Egilsstadir. De kinderen gaan alvast douchen, terwijl Robbert en ik de spullen gaan ophalen bij het Guesthouse en een paar boodschapjes doen. Als beloning gaan we uit eten en vallen, terug in ons huisje, diep in slaap na een bijzonder wandel- en Defenderavontuur.

 

zo 23 juli: Egilsstadir – vakantiehuis noord

De weersvoorspelling voor de komende vier a vijf dagen voor het gebied bij Mývatn is ongelooflijk goed, zo goed zelfs dat een heleboel IJslanders vrij hebben genomen om de komende dagen te kamperen in het noorden. Er zijn opmerkelijk veel auto’s met vouwwagens op de weg en de campings staan vol, vooral de afgelegen (bij de toeristen minder bekende) campings. Vandaag hebben voor het eerst alles mee in de auto, inclusief Stijn met bagage. Gelukkig kunnen we op het dak veel kwijt, zodat we binnen in de auto gewoon ruimte hebben. Het is even puzzelen op het dak, maar Stijn is lang en sterk en kan Robbert goed helpen. De route die we vandaag voor de boeg hebben, heb ik al eerder gereden maar altijd met slecht weer. We genieten van het uitzicht. In andere jaren namen we ook vaak de route naar Langanes, als we bij Mirjam en familie op bezoek gingen op Ytra Lón. Dit jaar nemen we gewoon de ringweg 1. Links van ons zien we wederom de Herdubreid en de Askja verschijnen als bakens aan de horizon. Zelfs het topje van de Herdubreid is weer goed te zien, meestal hangt er een wolk over de top heen.

Het is een vrij kale route, maar de kleuren onder deze strak blauwe hemel geven bijna licht, verschillende kleuren bruin, rood, geel en zwart en het groen van de begroeiing langs de weg. Als we bijna bij Mývatn zijn, zien we  het licht geel en de rookpluimen van Hverir verschijnen, het solfatarenveld Námaskard. Dit is zo een bezienswaardigheid, waar je altijd even stopt, ook al heb je het vaker gezien. De rotte eierenlucht en de grijs borrelende modderpoelen zijn indrukwekkend. Op de parkeerplaats is het best druk, maar het valt me toch mee als ik eenmaal fotograferend door het solfatarenveld loop. We blijven niet zo lang, want eigenlijk willen we gewoon snel naar het vakantiehuisje en genieten van het zomerweer. We zijn best toe aan wat rust en zonnewarmte. Het huisje waar we naar toe gaan ligt in het Fnjoskadalur, een zeer boomrijke vallei vlak voor Akureyri. We passeren de Godafoss, maar stappen nu niet uit. Misschien wel in de komende dagen. De hot pot (bij dit weer met niet al te heet water gevuld) wacht op ons. We kennen het huisje goed van foto’s, maar het is nog leuker dan we hadden gedacht. Het ligt ongelofelijk privé met uitkijk naar de overkant van de vallei tussen de berkenbomen, die hier opvallend groot zijn. Vaak komen de berkenbomen in IJsland nauwelijks hoger dan twee meter en zouden wij ze eigenlijk struiken willen noemen, maar deze berken zijn echte bomen. Je ruikt ook helemaal de berken, wat een ontzettend mooie plek. Er is een terras met een hot pot en een sauna met buitendouche en op een ander terras staat een eettafel met verschillende houtkachels, want laten we vooral niet vergeten dat het hier ook heel koud kan zijn. Wij zijn nu echter in hoog zomer terecht gekomen en vullen de hot pot (buitenbadje) met lauw water en trekken zo snel mogelijk onze kleren uit. Met een koud biertje in het water met een zonnebril tegen de felle zon voelen wij ons als God in Frankrijk, eh ik bedoel uiteraard IJsland! We hebben bij Reykjahlíd al wat boodschappen gedaan, dus we hoeven niet meer de deur uit. Hier slapen we de komende vier nachten. Dat is even wennen na het iedere dag verkassen van de afgelopen twee weken. En dan ook nog eens met hot pot en sauna, wat een contrast!

Robbert grilt lamsvlees en varkensvlees (Isis kan maar niet wennen aan het lamsvlees) en we genieten van de midzomeravond in, hoe kan het ook anders de hot pot en de sauna.

 

ma 24 juli: vakantiehuisje noord

Top huisje! Best lekker geslapen. Ik moet altijd de eerste nacht even wennen aan een nieuwe bed, nou dat is dus een beetje pech hebben bij een vakantie waarbij je bijna iedere nacht weer verkast… Maar voor een eerste nacht was het dus best goed. We komen niet zo snel op gang. We ontbijten buiten op ons terras. Ik had me ingesteld op een dag in de omgeving van Mývatn, maar we zijn eigenlijk gewoon domweg te laat op gang gekomen om nog zo’n lange dag met bezienswaardigheden te beginnen. Ik moet dan altijd even schakelen…, maar Robbert heeft een goed alternatief plan. We gaan naar Akureyri om daar wat boodschappen te doen en ik ga vooral naar  Eymundsson, de boekhandel met goeie gratis wifi om het blog te kunnen plaatsen van de huttentocht. We zijn al dagen off-line en het wordt tijd om weer een teken van leven te geven.

Het is ongeveer 40 minuten rijden. Je moet een pas over en daarna rij je een groot stuk met uitzicht over de uitgestrekte Eyjafjördar. Doordat er verschillende maten schepen in de fjord varen kun je je een beetje een voorstelling maken van de grootsheid ervan. We hebben hier al vaker walvissen zien zwemmen. Vanaf de kant lijken het kleine stippen, terwijl ze toch echt meters lang zijn. Er liggen twee grote cruiseschepen in de haven van Akureyri en het is in het centrum dan ook een drukte van jewelste. De trappen naar de kerk zijn vol met toeristen. Zodra ik klaar ben met posten gaan we naar het winkelcentrum wat verder op om de boodschappen te doen en wat winkels te bekijken en te lunchen.

Rond 15.00 uur zijn we terug bij ons huisje en kiest iedereen zijn eigen manier om zijn vrije tijd te besteden. Er wordt gelezen, gebadderd, badminton gespeeld, gepuzzeld en wat dies meer zij.

Ook zo komt een dag IJsland weer tot zijn einde. Robbert houdt het het langste vol, lezend in de hot pot en daarna doet hij nog een paar saunasessies. Wij liggen allemaal al diep in slaap als hij er ook een punt achter zet.

 

In deze omgeving is zeer veel te zien en te doen, zoals o.a.:

Diamond Cirle: Husavík, Ásbyrgi en Dettifoss
Mývatn: zwemmen in het Jarðbodin (geothermisch zwembad, vogels kijken en de vulkanische verschijnselen bekijken zoals het kleurrijke solfatarenveld Námaskard
Walvisspotten: dit kan bij Húsavík, Dalvik of Hauganes. Onze voorkeur ligt bij Arctic Seatours in Dalvík. Daar mag je aan het einde zoektocht ook nog zelf je hengel uitwerpen en word de vis ter afsluiting gegrild en samen gegeten. Een zeer persoonlijke aanpak!

 

di 25 juli: vakantiehuisje noord

Nadat we gisteren te langzaam waren opgestaan om nog een lange dag Mývatn te gaan doen, zijn we vanmorgen op tijd opgestaan en zaten we zoals gepland om 09.30 uur in de auto. De lucht is strakblauw en het groene gras met de witte (en groene, blauwe, roze en zwarte…) grasbalen ligt er stralend bij. In deze valleien liggen grote boerderijen.

We komen weer langs de Godafoss, maar besluiten er op de terugweg even te stoppen.

We stoppen als eerste bij Höfdi, een klein schiereilandje met prachtig uitzicht over het meer (Mývatn – Muggenmeer). Op het pad voor ons uit loopt een sneeuwhoen met een heleboel kleintjes. Het meer staat bekend om zijn vele vogels, die hier hun zomer doorbrengen en kinderen op de wereld zetten.

Eigenlijk wilden we daarna naar Dimmuborgir (dat betekent donkere burcht en is een gebied met gekke lavarotsformaties en berkenboompjes met een heleboel paadjes er doorheen) gaan, maar we rijden er nog even langs om eerst de Hverfell te beklimmen. De Hverfell is een ringvormige explosiekrater met een diameter van ruim 1 km (dankjewel Dominicus Reisgids, haha). We lopen de kraterrand op en genieten van de heldere lucht en daarmee van het verre uitzicht. Zo heb ik Mývatn nog niet eerder meegemaakt. We hebben een vol programma, dus we maken niet de wandeling rondom de kraterrand. Deze duurt ongeveer een uur, maar is eigenlijk echt wel de moeite waard, zeker op een dag als vandaag, maar dat heb ik al eens gedaan. Het uitzicht het binnenland in richting Herdubreid en Askja moet vandaag buitengewoon zijn. Deze jongens hebben we echter al vaak genoeg gezien de afgelopen weken, dus we moeten vandaag keuzes maken. Eigenlijk is Mývatn in een dag nauwelijks te doen. We laten onze reizigers niet voor niets meestal drie nachten in deze omgeving overnachten. Ze kunnen dan alle tijd nemen voor al dit moois.

Het is al zo warm, dat spontaan het idee komt om nu al te gaan zwemmen in het Jardbodin (Myvatn Nature Baths), maar we gaan eerst nog even langs bij Grótagjá, een populaire badplaats van vroeger. Het zijn twee groten me warm water.  Zo’n 30 jaar geleden steeg de temperatuur van het water van 40 naar 60 gr door de vulkaanuitbarstingen in het gebied. De temperatuur zakt ieder jaar, maar is nog steeds net te warm om in te zwemmen, maar het is wel leuk om even de grot in te kruipen. Het zwemmen doen we daarna gewoon in het Jardbadshólar (aardbaden). Omdat het nog redelijk vroeg is (niet het einde van de middag) valt de drukte ons best mee. Na twee weken hoogland en Oostfjorden, moeten we wel even wennen aan de hoeveelheden toeristen. Vooral de busladingen die bij de bezienswaardigheden gedropt worden zijn voor ons nieuw. Het is waarschijnlijk een onomkeerbaar proces. Gelukkig kennen wij ook het andere IJsland en begrijpen we dat dit uitzonderlijke gebied zeer aantrekkelijk is voor groepen en dus nemen we het vandaag maar voor lief.

Het warme water is heerlijk en het uitzicht over het meer en de vele pseudokraters zijn gratis cadeautjes erbij. We badderen een uurtje. Normaal gesproken moet je snel door de koude lucht het warme water in lopen, maar vandaag is dat helemaal niet het geval. Ik kan in alle rust wat foto’s maken en gewoon in bikini in het zonnetje zitten. Wat is het toch heerlijk om de warmte van de zon op je huid te voelen. Ik ben vergeten mijn zilveren ring af te doen, dus die is na een bad in dit water nogal zwart geworden. Thuis maar even echt oppoetsen of gewoon geduld hebben, dan wordt het ook weer beter.

Als we weer op de parkeerplaats zijn, is deze intussen een stuk voller en we zijn blij dat we dit nu al hebben gedaan. Op naar Krafla, het gebied dat van 1975 t/m 1984 vulkanisch actief was met een heel bijzonder landschap als gevolg. De Krafla krachtcentrale kun je in de zomermaanden bezoeken. Zelf ben ik er al een keer geweest en de kinderen hebben daar even geen trek in. Geen probleem! We zijn hier met name naar toe gereden om de Víti te bekijken en een wandeling te maken bij de berg Leirhnjúkur. De Víti is groenblauw en steekt af bij de geelbruine explosiekrater (uit 1724). Ook hier kun je een mooie wandeling helemaal rondom maken, wij kiezen echter voor de wandeling door het warme lavaveld bij Leirhnjúkur een stukje verderop. Er is zo ontzettend veel over dit gebied te vertellen, maar dit blog is daarvoor niet de juiste plaats. Je kunt er veel over lezen op onze website en natuurlijk helemaal uitgebreid in de Dominicus Reisgids. Het is zo fijn om zo’n gedetailleerd naslagwerk bij je te hebben. Ooit opgezet door Willem van Blijderveen, de oprichter van IJslandspecialist en nu voortgezet door onze vriendin Mirjam de Waard.

Het is inmiddels bijna 17.00 uur en we zijn best een beetje gaar. Ik heb de hele dag gelopen in een korte broek en een hemdje. Aanvankelijk had ik nog een trui om mijn middel geknoopt, maar heb deze na de eerste wandeling gewoon lekker in de auto laten liggen. Het valt op dat onderweg veel mensen rondlopen in lange broek en een T-shirt met lange mouwen, eigenlijk echt te warm voor een dag als vandaag. Voor IJsland in de zomer je koffer inpakken betekent nu eenmaal alles meenemen, van zwemkleding en korte broeken tot mutsen en handschoenen.

Terug bij ons zomerhuisje gaat uiteraard de hot pot weer snel vol water en spelen de kinderen in de tuin. Het is vrijwel windstil, dus er kan naar lieve lust badminton gespeeld worden en drinken Robbert en ik weer een verkoelend koud biertje (Einstöck white ale) bij ons ‘zwembad’. De avond blijft bijna zwoel warm. We stoken wel een vuurtje in de kachel op het terras, maar dat is eigenlijk meer voor de show dan voor de warmte. Het brandende berkenhout ruikt wel erg lekker overigens. Eén voor één vertrekken de kinderen na een lange drukke dag naar hun bed rond half elf. Wij houden het nog vol tot middernacht (zie laatste foto) in de hot pot en de sauna, maar duiken daarna ook ons bed in.

wo 26 juli: vakantiehuisje noord

Het is inmiddels 09.15 uur en iedereen ligt nog te slapen. Vandaag is onze eerste planloze dag van de vakantie en dat hebben we nodig, dat is duidelijk. Ik ben helaas niet zo goed in lang slapen, dus ik heb al koffie gezet en wat foto’s van gisteren bekeken. Dit soort momenten zijn zeer geschikt om te gaan schrijven. Het gaat bijna automatisch, want de woorden en zinnen vormen zich vanzelf in mijn hoofd en dan kan ik bijna niet anders dan gaan schrijven. Aangezien het een dag zonder plannen is heb ik alle tijd. Vaak moet het plaatsen van foto’s zo snel gebeuren, dat ik helemaal niet de tijd heb om ook foto’s en filmpjes van de anderen van de bewuste dag te bekijken. Ik zeg wel eens voor de grap dat het maar goed is dat ik het blog schrijf anders zouden mensen denken dat ik er niet bij ben. Ik sta zo goed als niet op de foto. Dat is natuurlijk niet helemaal waar, want als ik ga kijken op de telefoons van de kinderen en van Robbert kom ik mezelf wel tegen.

Gisteren was echt een ongewoon warme dag. Tot middernacht bleef de lucht wolkenvrij en kon je in T-shirt en korte broek buiten zitten. Vandaag belooft het weer een mooie dag te worden, de lucht is strakblauw en de zon staat alweer aardig hoog aan de hemel, nog net niet boven de bomen. Nu ga ik eerst maar eens verder met de dag van gisteren beschrijven.

De dag is nu bijna voorbij. Op Facebook kwam vandaag een bericht voorbij dat we een warmte record hebben in het Fnjóskadalur! Wat een goeie keuze voor een rustdag. Ik kan jullie dan vandaag ook niet veel meer tonen dan wat familiekiekjes. We hebben spelletjes gespeeld, in de met lauwwarm water gevulde hot pot gezeten, lekker gegeten en gedronken en de dag afgesloten met z’n allen in de hot pot, dit keer wel met warm water. Een deel van de spullen staat inmiddels weer ingepakt, want morgen rijden we door naar Siglufjördur. In dit stadje waar vroeger de haringvisserij floreerde, slapen we een nacht voordat we verder gaan naar het westen. Wat hebben we ongelofelijk geboft met de afgelopen vier mooie zomerdagen. Vanuit dit huisje kun je als je goed kijkt de huisjes van de buren aan weerszijde zien, maar daar was de afgelopen dagen niemand. Zoveel privacy op zo’n mooie plek is wel uitzonderlijk. We hebben zo veel mogelijk gebruik gemaakt van de hot pot, de sauna en de buitendouche. Ik verheug me er nu al weer op om morgen de dag te beginnen onder de douche in de buitenlicht met de fluitende vogels om me heen. Dit huisje gaan we onthouden. We gebruiken het al veel voor onze reizigers, maar ik wil hier zelf ook gewoon weer naar terug.

do 27 juli: vakantiehuisje noord – Siglufjörður

Nadat we vanmorgen het huisjes netjes opgeruimd en schoongemaakt achtergelaten hebben en ‘tot de volgende keer’ hebben gezegd (en één keer terugrijden omdat ik na 100 meter bedenk dat ik niet onder de banken gekeken heb en een slaapmasker niet heb kunnen vinden) rijden we mét kwijt gewaand slaapmasker naar onze volgende bestemming. Ik heb dat helaas altijd…, als we net op weg zijn doen mijn hersenen een soort inhaalsprint en dan ga ik twijfelen of ik wel alles heb of er schiet me nog echt iets zinvols te binnen. Erg irritant, maar het gezin is er inmiddels aan gewend en kijkt niet meer op van een kort ritje heen en weer. Ik ben in ieder geval erg blij dat ook juist dit fijne slaapmasker met ons mee in de auto naar de Siglufjördur gaat.

De rit is eigenlijk maar kort. We vertrekken rond 12:00 uur en maken voor Dalvík nog een kleine D-tour het Svarfadarsdalur in, een zeer mooi en zeer vruchtbaar dal met heel veel koeien (helaas niet op de foto) en grote boerderijen omringd door mooie bergen waar in de winter erg veel geskied wordt. In Dalvík zelf eten we vissoep bij één van de leukste eetcafeetjes van IJsland (vind ik dan) ‘Gisli, Eirikur, Helgi’ , en rijden daarna in alle rust verder door naar Siglufjördur. Dit keer geen walvisexcursie bij onze vriend Freyr van Arctic Sea Tours.  Wat ons betreft ook de leukste plek om walvissen te gaan kijken, kleinschalig, persoonlijk en een hele aardige kapitein! We zien Freyrs boot de Draumur wel varen in het fjord. We speuren het fjord nog even af naar walsvissen maar helaas zien we er geen een, we zijn al te ver weg. Eigenlijk waren we van plan om vandaag ook nog te gaan zwemmen in Ólafsfjördur, want daar is een tof buitenzwembad met een waanzinnige glijbaan, maar iedereen wil dit keer graag door naar het hotel. We hebben voor één nacht een lekker luxe hotel geboekt ‘Sigló’ in de haven van Siglufjördur. Het is werkelijk van alle gemakken voorzien.  In ieder geval hele goeie wifi en binnen no time heb ik dan ook de afgelopen dagen van het blog geplaatst. Daarnaast zijn er ook heerlijke bedden, een grote hot pot, een sauna en vooral een erg goed restaurant. We (eigenlijk Robbert) hebben deze vakantie al zoveel zelf gekookt, dat we het ons vanavond goed laten smaken. Het is inmiddels bijna middernacht en voor het eerst ben ik online helemaal bij met mijn blog. Dat vind ik wel een erg fijne gedachte en dat slaapt vast erg goed. De kinderen verheugen zich nu al op het uitgebreide ontbijt van morgenochtend. Ik verheug me nu vooral op een lekker bed. Welterusten en tot snel weer!

vr 28 juli: Siglufjörður – vakantiehuisje bij Husafell

Wij hadden gedacht dat de kinderen lekker lang zouden slapen, maar het vooruitzicht  op het uitgebreide hotelontbijt heeft de jongens (zij liggen met zijn drieën in de kamer naast ons) zelf laten opstaan. Als Robbert gaat kijken of ze wakker zijn, staan ze al aangekleed klaar. Isis wordt wat moeilijker wakker. Zij heeft bij ons op de kamer geslapen. De vele late avonden en drukke dagen hebben er voor gezorgd dat zij toch echt wel moe is. Haar lange haren moeten vandaag weer een keer goed gewassen en verzorgd worden. De mannen gaan daarom al naar beneden om te ontbijten, de dames zijn wat later. Haha, dat was gisteravond voor het diner ook het geval, toen hadden wij samen iets meer tijd nodig om ons klaar te maken. De afgelopen weken hebben we nauwelijks een spiegel gezien, laat staan veel aandacht aan ons uiterlijk geschonken.  Dan is het extra leuk om dat voor een gezellig dinertje wel weer een keer te doen. In het hotel hangen veel mooie zwart-wit foto’s van  het oude Siglufjördur, zowel van de omgeving als de vroeger zo florerende haringvisserij. Het Haringmuseum hier is echt een bezoek waard overigens. Wij zijn er al eerder met de kinderen geweest en hebben er heel wat tijd in doorgebracht.

Voor we vertrekken, koesteren de kinderen nog hun ‘quality time’ met de wifi. We hebben wel een wifi apparaatje bij ons, maar dat werkt niet altijd voldoende en Isis en Felix weten ook niet eens dat we het bij ons hebben. Voor het werk is het wel fijn om online te kunnen als dat nodig is (maar vooral als dat lukt…) en Julius en Stijn weten dat gelukkig goed te doseren. Het apparaatje staat ook zeker niet de hele dag aan. De snelle wifiverbinding in het hotel was daarom wel fijn.

De route van Siglufjördur langs de kust via Hofsós is  echt heel prachtig. Je hebt een uitgestrekt uitzicht langs de kustlijn over een kronkelende op en neer gaande weg. Het waait deze keer wel erg stevig en Robbert moet het stuur goed in de hand houden. Tegen de harde wind in de heuvel op valt de Defender gewoon terug in snelheid. We verbazen ons weer over de fietsers die bij deze windsnelheden het weer trotseren en toch de weg zijn opgegaan. De windvlagen zijn dan echt gevaarlijk. De rit duurt ongeveer vier uur en we zijn al met al vijf uur onderweg. Bij  Saudárkrókur doen we boodschappen en bij Stadur (waar de weg uit de Westfjorden aansluit op de 1) maken we een korte stop voor een ijsje. Stadur stelt niets voor, maar bij dit benzinestation is het altijd druk. Daarna moeten we nog een stuk over de hoogvlakte en via weg 50 en 518 richting Husafell. Ons huisje ligt ongeveer 5 km voor de watervallen Hraunfossar en de Barnafoss en 9 km voor  Husafell. Deze regio is vooral ook voor IJslanders een zeer geliefd vakantiegebied. Husafell is eerder een recreatiegebied dan een dorpje. Er is een zwembad, een golfbaan, een hele grote camping en dit is ook het startpunt voor de excursie ‘Into the glacier’, die ik afgelopen oktober heb gedaan.

Ook dit huis ligt weer heel privé in een berkenbos, heeft een hot pot (met massagestralen!), is wat kleiner, maar van alle gemakken voorzien.  De eigenaar heeft heel veel films op zijn harde schijf van de televisie staan en de kinderen kijken met veel plezier naar ‘Indiana Jones and the Last Crusade’, terwijl Robbert buiten pizza’s maakt. De massagestralen van de hot pot zijn heerlijk na zoveel hobbelritten in de auto en een winterkoninkje kijkt ons toe vanuit zijn kleine vogelhuisje bij de hot pot. ’s Avonds spelen Julius, Stijn en ik ook nog IJslands Monopoly. De ‘kanskaarten’ en ‘algemeen fondskaarten’ leveren nog wel eens een uitdaging op, maar met google translate komen we een heel eind. We gaan slapen voordat het spel af is. Monopoly duurt altijd te lang…